Het eerste draaiorgeltje wat ik gebouwd heb was het orgel van ing. Johan de Vries.

Ik kwam het boekje met de bouwbeschrijving tegen in de bibliotheek, en besloot dat als ik 1 pijpje klinkend zou kunnen krijgen en een stukje van het mechaniek werkend, ik het hele orgel zou bouwen.

Toen heb ik ongeveer 1 1/2 jaar aan een stuk het boekje van de bibliotheek geleend.

Later  heb ik het in Utrecht in het museum zelf gekocht.

Dit is echter geen orgel om mee te beginnen.

Het mechaniek is behoorlijk ingewikkeld en het werkt met dikke kartonnen boeken zoals een groot draaiorgel. Doordat ik toen bij een hobbyclub de beschikking had over professionele machines en een vriend in de metaalbewerking, is het me uiteindelijk toch gelukt.

Het Hoffler orgel is een orgel met 4 registers. Dat betekend dat je 4 verschillend klankkleuren hebt.

Hierdoor kun je wat meer variëren met je muziek. Dit betekend ook dat je mechaniek een stuk uitgebreider wordt.

Deze registers zijn 2x fluit, viool en picolo,

Doordat je de twee fluitregisters een beetje kunt verstemmen ten opzichte van elkaar krijg je het typische zwevende geluid van een groot draaiorgel.

Nummer 5 is een orgel in aanbouw,  waarin midi verwerkt wordt.

Dit betrekend dat we niet meer werken met de traditionele rollen of boeken om de tonen te bepalen, maar dat dit door electronische aansturing gebeurd. Het geluid blijft echter wel uit de mechanische pijpen komen die gewoon vanuit een balg lucht krijgen.